Op donderdag 6 april 2023 spreken we Gemma van der Voorst, dan ruim twee jaar werkzaam als MESO-arts in Zoetermeer. Op de vraag wie Gemma is, is het antwoord klip en klaar: “Een SO-sociaal geriater, met hart en ziel. Daarnaast ben ik WZD-functionaris en PG-kaderarts. Dat is belangrijk om te benadrukken, op het gebied van PG ben ik, al zeg ik het zelf, meer dan gemiddeld deskundig. Ik heb al jarenlang ervaring, in de GGZ, in het verpleeghuis, altijd heb ik psychogeriatrie gedaan. Ik ben bescheiden van aard dus ik zeg dit met enige terughoudendheid. “
We vragen Gemma of bescheidenheid goed van pas komt in haar werk. “Ik vind het belangrijk goed te luisteren, naar de patiënt, de familie. Op tijd de goede vragen stellen. Bescheidenheid is belangrijk, maar je moet ook goed weten wat je wilt. In de loop van de jaren neemt je ervaring toe. Als beginnende arts was ik onzekerder, dat ben ik nu minder. Je hoeft jezelf niet op een podium te hijsen maar het is wel heel belangrijk om de patiënt jouw deskundigheid aan te bieden. Ze willen jouw visie horen en advies krijgen. Toch wil ik dat altijd omdraaien: jij, de oudere, bent het belangrijkste. Wat heb jij nodig? Wat moeten we regelen? Zo ontstaan behandeling op maat, persoonsgericht.”
SO met hart en ziel
Je geeft aan: “Ik ben SO met hart en ziel, wat betekent dat voor jou?”
“Ik bedoel precies dit: met hart en ziel werk ik in de eerste lijn. Dat moet ik nog toevoegen. Ons werk is heel erg leuk. Je komt bij de mensen thuis, je observeert hoe mensen thuis wonen. Je luistert naar hun verhalen, hun levensloop. Ik heb een veel beter beeld van de persoon zelf dan de collega’s intramuraal. Je ziet mensen thuis, je ziet hoe ze leven. Intramuraal moeten mensen zich aanpassen. Ik zie de mensen zelf, met hun systeem, de buren, hun familie, in de maatschappij. Dat maakt dat ik mijn vak als SO in de eerste lijn heel erg leuk vind en heel erg boeiend. Bij mensen thuis zijn, goed kunnen luisteren en kijken wat nodig is. Ik krijg nu de verwijzing van de huisarts met een hulpvraag. Maar je kijkt of het verhaal van de oudere klopt met de vraag van de huisarts. Is dat het probleem of zijn er andere hulpvragen?”
Combineren intra- en extramuraal werken
Gemma heeft veel ervaring met het combineren van intramuraal- en extramuraal werk. Een combinatie die niet altijd makkelijk is. “Vóór MESO werkte ik zowel intramuraal, op PG-afdeling, als in de wijk, in de eerste lijn dus. Die verhouding moest half-half zijn, maar vaak was het meer intramuraal en minder in de wijk. Ik moest altijd rekening houden met intramurale spoedzorg, intramuraal ging altijd voor en dus ten koste van consulten in de wijk. Vaak moest ik consulten verzetten omdat intramuraal iets speelde.”
SO-consult versus MESO-zorg
Deze vraag stelden we al aan verschillende andere SO’s, de beschrijvingen laten veel overeenkomsten zien. Gemma omschrijft het als volgt: “Het stukje diagnostische fase is misschien hetzelfde, de behandelfase binnen MESO is erg belangrijk. Die mis ik soms bij de consultatievorm. Plus het kunnen vervolgen. De band die je met de patiënt opbouwt. De korte lijnen met de huisarts en het multidisciplinair samenwerken met de andere collega’s: fysio, ergo, diëtiste. Die multidisciplinaire samenwerking is erg belangrijk.”
Zie je beide functionaliteiten naast elkaar bestaan, of moet het allemaal MESO zijn? “Een paar jaar geleden werd al vaak geconstateerd ‘dit is eigenlijk geen korte consultvraag’. De afgelopen jaren is de complexiteit van thuiswonende ouderen toegenomen. Er zijn veel meer ouderen met een hoog-complexe zorgvraag. Ik zie dat er nog wel eens wordt gedacht dat alleen diagnostiek voldoende is, bijvoorbeeld voor een diagnose dementie. En als ik dan diagnosticeer dan speelt er geregeld toch nog iets anders op een ander domein. Het is best ingewikkeld om dan eenmalig iets te doen en het verder terug te geven aan de huisarts. Dat wordt in de toekomst alleen nog maar lastiger denk ik. Daarom moeten we de lijnen met de huisartsen warm en kort kunt houden, om te checken of het goed loopt. Als je samen preventief en proactief werkt, dan kun je steeds beter afwegen wanneer een consult voldoende is en wanneer MESO. Nu is MESO in Zoetermeer volop nodig.”
Ontwikkeling van MESO-zorg
We leggen Gemma de vraag voor of ze nog aspecten aan MESO-zorg zou willen verbeteren, los van alle mogelijke belemmeringen? “Ja, bijvoorbeeld het MDO in het begin na de diagnostische fase zou ik na 2-3 maanden nog wel een keer willen herhalen. Ik mis de samenkomst soms om te kunnen kijken wat we bereikt hebben en om ervan te leren. We doen het vaak informeel, via de Siilo app. Dat helpt ook goed om in contact te blijven met collega’s, paramedici. We bekijken dat nu per casus maar ik denk eigenlijk dat we het standaard zouden moeten doen. Dan kun je kijken of en wat er is bereikt. Soms gebeurt er in een casus heel veel. Mensen verouderen, er is constant beweging, soms moet je je zorgplan bijstellen. Misschien is dan de hulpvraag wel veranderd. Soms moet je gewoon iets bijstellen. Dan is het belangrijk bij elkaar te kunnen zitten. Ook met de huisarts. In het begin schrijven we de HA wisselend aan voor het MDO. Maar ik zou willen pleiten voor 1 MDO waar de huisarts altijd bij zit. De kracht van de groep, de informatie die je dan krijgt van een andere consulente of fysio of ergo, is van meerwaarde. Ook in het maatschappelijke domein. Dat kan de huisartsen ook meer helpen. Dat het sociale domein meer kan helpen. Die lijntjes kunnen dan ook korter worden, nu zie ik nog te veel afstand.”
We staan stil bij de rol van de huisarts en hoe die in de loop der tijd veranderd is. We vragen Gemma hoe zij daarnaar kijkt. Haar antwoord start wat cryptisch: “Ah, de paarse krokodil” maar al snel wordt duidelijk wat ze bedoelt. “Een goede vriendin van me is huisarts in Den Haag. Die zegt: Ïk weet het niet meer. Ik ben alleen maar bezig met Wlz-aanvragen en met een dit en met dat. Is dat nou wat van mij verwacht wordt als huisarts?” Ik denk het niet. De huisarts is een soort trechter geworden. Daar komt alles binnen. Ze moeten van alles maar kunnen oppakken. Dat gaat gewoonweg niet.
We moeten als burgers van onze generatie zelf ook naar de toekomst kijken. We kunnen – en willen ook vaak – meer zelf regelen. Daar moeten we mee aan de slag, uiteindelijk gaan we het anders niet redden. De verpleeghuizen met huisarts en/of verpleeghuisarts om de hoek zijn er niet meer, we leven langer thuis en de complexiteit neemt toe. Daar moet je iets mee. ”
Cultuur-sensitieve zorg
Gemma, die zelf een andere taal- en cultuurachtergrond kent, is van mening dat er in het algemeen in de zorg nog te weinig cultuurspecifieke kennis beschikbaar is. In de praktijk pas je je op basis van ervaringen wel aan: als je op huisbezoek gaat of in het gebruik van een diagnostisch instrument (RUDAZ i.p.v. MOCA). We vragen haar wat er binnen MESO-zorg op dit punt zou moeten gebeuren?
Gemma pleit voor meer scholing over specifieke culturele kenmerken én voor meer contact met het sociale domein. “Zij kunnen veel bieden maar de lijnen zijn nog te lang. Het is belangrijk te weten wat de culturele gewoontes in de betreffende situatie zijn. Denk aan diepe schaamte bij dementie. Of dat het binnen de familie wel wordt opgelost tot het echt niet meer kan. Vergeet niet de gevolgen van het feit dat een moeder of vader die een belangrijke rol binnen het gezin had die rol vanwege dementie niet meer kan vervullen. Dat kan binnen een gezin veel onrust geven. Dat ben je naast met de patiënt ook heel veel met het systeem bezig. Dat is heel belangrijk. Als MESO-team moet je je verdiepen in de cultuur. Bijvoorbeeld je schoenen uitdoen bij een huisbezoek. Als je niet weet dat het belangrijk is, sta je al 1-0 achter. Dat soort details. En met je collega’s werken die een andere culturele achtergrond hebben. Je moet zorgen dat je, als er sprake is van een taalbarrière, goed blijft luisteren en waarnemen. Non-verbale communicatie biedt belangrijke informatie. Bijvoorbeeld als er een (klein)dochter of zoon in het spel komt, moet je alert zijn op de betrouwbaarheid van de informatie. Is er een bias, heb ik zo alle informatie die ik nodig heb? Hoewel ik na ruim 20 jaar misschien wel te veel ingeburgerd ben, heb ik wel profijt van mijn persoonlijke ervaring. Ik kan me wellicht beter verplaatsen in de ander. Mijn Spaanstalige achtergrond helpt zeker in het contact met veel Zuid Amerikaanse patiënten die ik zie. ”
Het verpleeghuis als thuis
We staan stil bij het feit dat veel verpleeghuizen erop gericht zijn om de bewoners een thuisgevoel te geven. Gemma: “Afgelopen dinsdag was ik met collega’s bij WZH. Daar is een mooi project waar de ergo samen met de verzorgende 2 tot 3 weken voordat de oudere wordt opgenomen op huisbezoek gaan. Ze vragen naar gewoontes, naar hobby’s. bv. een doekje wat thuis over de rollator ligt, dat je dat meeneemt als je gaat verhuizen. Dat is belangrijk. Bij een opnamegesprek ben je misschien veel meer met praktische dingen bezig en heb je te weinig oog voor de gewoontes van thuis. Dat zijn mooie ontwikkelingen waar ik in mijn rol ook zeker aandacht voor vraag. Ik wil dat mijn informatie van extramuraal wel warm overgedragen wordt naar intramuraal. Ook in het kader van WZD denk ik vaak: “Dat kan toch niet”. Daar ben ik veel mee bezig. Ik laat zien hoe belangrijk het is dat je goed weet wie het systeem om de oudere heen is. En dat dat ook overgedragen wordt. Deze zoon of deze dochter heeft deze rol, financiën of welzijn. Ook voor de familie is dat belangrijk. Die moeten het verhaal vaak herhaaldelijk vertellen. Goed om dat door te kunnen geven. Ook praktische dingen, de medicatie, de voorgeschiedenis. De overdracht van eerste lijn naar intramuraal kan beter. De huisarts kan daar meer betrokken worden.”
Eén van de succesfactoren van MESO-zorg is de gelijkwaardige relatie tussen de arts en de verpleegkundige en de onderkenning dat je allebei een belangrijke rol vervult. Je werkt rondom de patiënt in een vast duo. We vragen ons gedrieën af of je in de intramurale setting hiervan zou kunnen leren? Een interessante vraag die in het contact met VVT-organisaties nog eens besproken zou kunnen worden.
Tot slot
Tot slot een hartenkreet van Gemma: “We moeten buiten de schotten kijken. Een kwetsbaar iemand, die heeft hulp nodig, dan moet die er komen, los van financiële schotten. MESO is voor iedereen die het nodig heeft.”
Terug naar vorige pagina