Header figuur
Header figuur

In gesprek met Joëlle Suijkerbuijk

Als we Joëlle Suijkerbuijk, internist ouderengeneeskunde en verbonden aan POGB Velp/Arnhem, in aanwezigheid van co-assistente Tessa van Kesteren spreken, zit ze in het prachtige licht dat door de ramen van de Gulden Hart-kerk in Arnhem schijnt.  De kerk vervult momenteel een functie als centrum voor Mens en Gezondheid en dan kan de MESO-praktijk van Ester Bertholet en haar team natuurlijk niet ontbreken.

Verrassende wending
Joëlle heeft een bijzonder loopbaan doorlopen alvorens nu ruim een jaar geleden als internist ouderengeneeskunde in de 1e lijn, in een MESO-team van Specialisten Ouderengeneeskunde, geriatrie verpleegkundigen en secretaresses te belanden. Een stap van het ziekenhuis naar de eerste lijn is een stap waar Joëlle allerminst spijt van heeft. Integendeel, ze voelt zich hier als een vis in het water en dat heeft veel te maken met de toegevoegde waarde die ze levert, niet alleen voor de ouderen en mantelzorgers, maar zeker ook voor haar collega’s en samenwerkingspartners. Over die toegevoegde waarde en over wat ze op haar pad allemaal tegenkomt, raakt Joëlle niet uitgepraat. Voor ons is het genieten om iemand met zoveel passie, compassie en energie over haar werk én haar vakmanschap te horen spreken. Een enkele vraag is voldoende om meegenomen te worden in een waterval van woorden waar de energie van afspat. Tot zover de sfeertekening van dit gesprek.

We zeiden het al: een bijzondere loopbaan bracht Joëlle naar de eerste lijn. Na het afronden van de opleiding tot basisarts volgde de stap naar interne geneeskunde om tenslotte nefroloog te worden. De rode draad in dit proces was steeds de behoefte om, binnen het domein van specialisaties, toch de gehele mens te kunnen blijven zien. En hoewel alle type patiënten interessant zijn was er van jongs af aan een bijzondere belangstelling voor de ouder wordende mens. Het feit dat haar moeder manager was van een verpleeghuis heeft daar zeker een rol ingespeeld, ook haar eerste bijbaantje was in een verpleeghuis. “Dat neem je dan toch de rest van je leven mee.”

Wat is er anders in de 1e lijn?
Op de vraag hoe ze naar haar werk in de 1e lijn kijkt is Joëlle uitermate helder in haar beschrijving: “Ik heb nu een veel completer beeld van de oudere, ik heb kennis van de leefsituatie en dat maakt het mogelijk om veel nauwkeurig te kijken welke zorg passend is gelet op de gestelde diagnose. Vervolgens is het allerbelangrijkste dat ik het beleid dat we samen met de verpleegkundige uitzetten kan volgen en indien nodig tijdig kan bijstellen. In het ziekenhuis probeer je natuurlijk ook een zo compleet mogelijk beeld te vormen maar je kunt veel moeilijker beoordelen of jouw interventies en adviezen ook daadwerkelijk opvolging zullen krijgen. Je gaat al snel weer naar de volgende patiënt en staat er verder minder bij stil. Het is van ongelofelijke waarde om die opvolging juist wel te kunnen doen.” Op de vraag of Joëlle zich in het ziekenhuis bewust was van hetgeen ze feitelijk mistte geeft ze aan: Ik ben me er zelf minder bewust van geweest, dat er zo weinig gebeurt met je adviezen. Ik had gehoopt dat er meer gebeurde, dat het dan goed gaat. Maar tussen wat je zou willen en wat er gebeurt zit echt een wereld van verschil.”

We introduceren het begrip ‘functiefamilie’ (in navolging van Jan Hendriks) en stellen Joëlle de vraag in welke mate de drie disciplines ‘specialist ouderengeneeskunde, geriatrie en internist ouderengeneeskunde’ verwantschap vertonen. Joëlle hierover: “Er is zeker verwantschap, we kijken allemaal holistisch, we kijken allemaal zowel naar somatische, psychische en sociale aspecten maar er zijn duidelijk accentverschillen maar ook verschillen in kennisniveau.”
Joëlle is als internist-ouderengeneeskunde m.n. op het somatische aspect sterk onderlegd, gezien haar opleiding en ervaring binnen de interne geneeskunde. En daarin ligt, zo blijkt uit de praktijk, een belangrijke extra toegevoegde waarde van Joëlle voor de ouderen, de POGB en de samenwerkingspartners. Joëlle: “Als ik zie wat ik tegenhoud aan aanvullende onderzoeken en verwijzingen en wat overleg met collega-SO’s over lab-uitslagen, aanvullend onderzoek, beeldvormend onderzoek, wel of niet iemand verwijzen, nierfunctiestoornissen, medicatiereviews, MRI-scans lezen, oplevert dan durf ik te stellen dat op dit punt mijn toegevoegde waarde hoog is. En dat voelt goed, zo maken we samen de kwaliteit hoger, de patiënt krijgt meer passende zorg en zo wordt niet alleen het ziekenhuis maar ook de huisarts ontlast.”

De toegevoegde waarde voor de huisarts
Dat de huisarts daar blij van wordt is na zoveel jaren MESO-zorg wel meer dan duidelijk, maar: “Is het ziekenhuis hier wel zo blij mee?”, is de vraag die we Joëlle voorleggen. We raken een spannend punt, want inderdaad kan de verplaatsing van kennis en expertise naar de 1e lijn zoals in het geval van Joëlle wel een spannende zijn voor de collega’s in het ziekenhuis. Andere voorbeelden in het land lijken dat te bevestigen. De samenwerking met het reguliere ziekenhuis verloopt daar veel moeizamer dan met het universitair medisch centrum. De laatste wil zich echt focussen op de (zeer)hoog complexe problematiek wat meer ruimte laat voor initiatieven die reguliere ziekenhuiszorg in de eerste lijn brengen. Natuurlijk spelen gevestigde belangen een rol, dat is ook logisch. Toch is het goed te weten wat de verplaatsing kan opleveren en of en hoe je het goed georganiseerd krijgt. De ervaringen binnen POGB laten zien dat het kan en laten ook zien wat het oplevert. De komende maanden brengt POGB o.a. in kaart welke afname van ziekenhuiszorg, nieuwe verwijzingen en lopende zorg, naar aard en aantal, het MESO-team kan bewerkstelligen.

De spanning zit overigens niet alleen in de relatie met het ziekenhuis, die spanning ervoer Joëlle aanvankelijk ook in het contact met huisartsen en nog steeds soms wel in het contact met SO’s en apothekers buiten de MESO-praktijk. Gelukkig leert de tijd dat die spanning vermindert of zelfs oplost als de waarde in de samenwerking wordt ervaren.

Innoveren blijft belangrijk
POGB kiest ervoor opnieuw vernieuwend in haar dienstverlening te zijn, binnenkort zal ook een geriater zich aan de praktijk verbinden. Steeds kiezen Ester en haar team ervoor om in de praktijk te ervaren wat wel en niet werkt. Vanuit deze ervaringen is het ook interessant om stil te staan bij de competenties die nodig zijn in een MESO-praktijk. In het kader van het beschrijven van kwaliteitsaspecten van MESO-zorg stonden we al stil bij de vraag of het beroepsprofiel zoals eerder opgesteld door Verenso ook helder maakt wat nodig is voor het verlenen van MESO-zorg. Dat heeft geleid tot een aantal aanvullende beschrijvingen en die hebben vooral ook te maken met aspecten als ondernemend en initiatiefrijk zijn, eropaf durven stappen, met teleurstellingen omgaan, volhardend zijn.

Ien, de enige niet-medicus in dit gesprek, legt de vraag op tafel: “Zie jij verschillen in de aanpak van SO’s en bijvoorbeeld jijzelf als internist ouderengeneeskunde in het contact met de 2e lijns specialisten? Dit keer is het niet Joëlle die het antwoord formuleert maar steekt Petra van wal: “Specialisten Ouderengeneeskunde presenteren zich gemiddeld genomen ‘zacht, genuanceerd en veelal met veel woorden voor alle overwegingen die een rol spelen’, Joëlle is in haar presentatie en uitlatingen veel ‘harder, duidelijker en directer’, zoals de communicatie in het ziekenhuis ook vaak verloopt. De artsen daar willen een heldere, afgebakende vraag zodat ze een duidelijk antwoord kunnen geven. Ik zie dat de toegevoegde waarde van Joëlle ook kan zijn dat ze hierin een voorbeeld voor anderen kan zijn. De SO kan zich veel beter laten zien dat ze nu doen. Je hoeft je identiteit en kracht niet te verliezen als je tegelijkertijd duidelijk bent. Als je zelfbewust bent over de waarde van je vak.”

Een steunsysteem is cruciaal
Tenslotte staan we stil bij de vraag of het in alle situaties mogelijk en verantwoord is om de ziekenhuiszorg af te bouwen én ouderen (langer) thuis te laten wonen. Ook op dit punt is Joëlle duidelijk: “Dat kan heel lang verantwoord zijn mits het steunsysteem op orde is. En daar begint het te wringen. Als er voldoende casemanagers beschikbaar zijn, als de wijkteams over voldoende verpleegkundigen beschikken, als er in de keten/het netwerk écht wordt samengewerkt, zo ver zijn we in Nederland nog niet. MESO is een prachtige toevoeging, met anderen samen is het nog mooier.

Ter afsluiting een heel persoonlijke zorg van Joëlle als het om haar toekomst gaat. Al geruime tijd wacht ze op een positief antwoord op haar herregistratie als internist ouderengeneeskunde. Al het bewijsmateriaal is ingeleverd, onder de leden van de vereniging van internisten zijn veel collega’s die bezweren dat dit niet mis kan en mag gaan, de stap die Joëlle zet past in alle maatschappelijke ontwikkelingen en de inzet van haar vakmanschap in de 1e lijn doet zeker niet onder voor die in de 2e lijn. Wij zijn het hardgrondig met haar eens. Dit mag niet misgaan, die herregistratie moet er komen!

Petra Nas en Ien van Doormalen
Projectleiders

Terug naar vorige pagina
Header figuur

Aanmelden voor onze nieuwsbrief

  • Hidden
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Door te versturen gaat u akkoord met het privacybeleid van MESO