Header figuur
Header figuur

In gesprek met Rosemijn Ravesloot (SO) en Jeanette de Bats (Geriatrie verpleegkundige) Velp

Rosemijn Ravesloot en Jeanette Bats

Op 23 juni 2023 spreken we met Jeanette de Bats, geriatrie verpleegkundige en Rosemijn Ravesloot, specialist ouderengeneeskunde, beide werkzaam in de praktijk van Ester Bertholet in Velp en Arnhem. Een heerlijk gesprek waarin beide niet kunnen wachten om de toegevoegde waarde van MESO-zorg voor het voetlicht te brengen: met humor en energie.

Rosemijn: “Ik las een bericht in Medisch Contact met daarin de oproep onderzoek te doen naar de gevolgen het ‘Langer thuis’-beleid.  Ik kan ze vertellen: MESO-zorg heeft toegevoegde waarde om langer thuis te wonen. Ik heb gewerkt in het verpleeghuis en weet je, daar is het gezellig, maar als puntje bij paaltje komt wil je liever thuis wonen.” Om dan maar meteen door te pakken stellen we de vraag hoe zij naar het vraagstuk van schaarste kijkt. Rosemijn: “Ja, dat is best ingewikkeld. Er zijn uiteindelijk natuurlijk mensen die gewoon naar het verpleeghuis gaan en daar moet je dan ook genoeg poppetjes hebben, genoeg mankracht. Dus dat moet je wel goed verdelen. Jammer dat de ouderenzorg niet als sexy wordt gezien. Er wordt ook wel steeds nadruk op gelegd door te zeggen ‘ouderenzorg is niet saai’, dat moet je dus niet zo zeggen. Voor mij klinkt dat niet uitnodigend. Ik zou ook niet naar een feestje willen, waarbij ze zeggen dat het er niet ongezellig is.”

Hoe verschillend kun je zijn
Dat brengt ons bij de vraag waarom Rosemijn voor de ouderenzorg koos. Ze lacht: “In mijn coschappen zag ik collega’s smelten als er een kind gezien moest worden. Mijn hart ging sneller kloppen als een oudere met een rollator de spreekkamer in kwam. Ik herinner me dat ik door zwangerschapshormonen volschoot van een oudere man bij de Dodenherdenking. Die man stond met moeite op om zijn respect te tonen voor alle omgekomen mensen, en ik vond dat zo mooi om te zien. Iemand met een verhaal. Velen denken dat je bij ouderen niet veel kunt bereiken. Maar juist bij ouderen met een heel leven achter zich, in het laatste stukje, dat je daar kwaliteit van leven kunt organiseren, zonder al te veel behandeling, dat is waar het om gaat en wat het vak mooi maakt.

Jeanette, verpleegkundige vult aan: “Het is zo mooi, dat je bij de mensen thuiskomt en de mensen ondersteunt om zo lang mogelijk thuis te kunnen wonen. Ik zag in ziekenhuis zo vaak mensen die helemaal niet naar ziekenhuis wilden maar er toch terecht kwamen. MESO springt daarop in en helpt dat te voorkomen. Ik herinner me nog een 99-jarige dame die wakker werd op de geriatrie na een CVA en die zei: “Wat doe ik hier, ze hadden me thuis moeten laten gaan”. En die ligt er dan toch nog een week en overlijdt uiteindelijk in het ziekenhuis. Het laatste wat ze had gewild.” Op de vraag of men daar onderling in het ziekenhuis met elkaar over sprak geeft Jeanette aan dat er dan al gauw naar de huisarts werd gewezen, dat die het niet goed in beeld had, of naar de familie. Vaak wil één van twee toch nog kijken of er iets te doen valt. Maar initiatief en tijd om zulke opnames te voorkomen ontbrak.

Jeanette: “Binnen MESO maak ik het met de oudere bespreekbaar, niet altijd direct maar gedurende het traject. Ik vraag: “Als er wat gebeurt wat zou u willen?”. Ze vragen vaak waarom ik dat vraag. Dan deel ik mijn ervaringen vanuit het ziekenhuis, dat veel mensen zeggen dat ze er niet hadden willen zijn. Dat zijn mooie maar soms ook wel spannende gesprekken. Ze zijn belangrijk in de bewustwording voor de ouderen. Je moet dat wel kunnen: het op een goede manier bespreekbaar maken, passend bij de oudere. Je moet goed waarnemen: hoe open is de oudere, hoe terughoudend, wat is een goede timing, wanneer wel en wanneer niet? Geregeld komt het ter sprake in het uitslaggesprek[1] samen met de SO maar het kan ook op een ander moment.”

We staan stil bij de vraag of ze altijd samen het uitslaggesprek doen en waarom. Dat gebeurt momenteel vaak wel maar niet altijd. De meerwaarde van het samen doen zit voor hen in het feit dat de een vertelt en de ander goed let op de reactie van de oudere. En dat je zo samen precies de juiste woorden weet te vinden. Dat je als verpleegkundige goed weet wat er besproken is en er later bij de oudere op terug kunt komen. Rosemijn: “De verpleegkundige kan dan op een later moment veel beter de extra uitleg geven over de dingen die besproken zijn, dat geeft rust.”

MESO of MEO? 
We staan stil bij de vraag of MESO de goede naam is voor deze zorg als de samenwerking tussen de SO en de verpleegkundige – en ook de huisarts – zo cruciaal is. En nu naast de SO ook een internist-ouderengeneeskunde en sinds kort ook een geriater aan het team zijn toegevoegd. Rosemijn: “Misschien moeten we er MEO – multidisciplinaire eerstelijnszorg ouderengeneeskunde – van maken.” Waarop Jeanette reageert: “Rosemijn, creatief met woorden als altijd.”

Dat brengt ons op het belang van woordgebruik, van communicatie. Daar moet je binnen MESO goed in zijn. Je moet de vertaling van je werk naar patiëntniveau goed kunnen maken, je moet kunnen schakelen tussen patiënt en omgeving. Je moet aanvoelen wat je wanneer zegt, ook rekening houden met de familie eromheen. M.a.w. inspelen op de achtergrond, het aanwezige kennisniveau, het culturele aspect meewegen enz.
Rosemijn: Communicatie is voor een arts zeker een belangrijke competentie, maar als specialist ouderengeneeskunde moet je net dat beetje meer hebben. Bij een kwetsbare oudere komen veel meer zaken kijken die de communicatie beïnvloeden, zoals zicht, gehoor, cognitie, noem maar op. Daarnaast zijn de onderwerpen vaak ook zwaarder en ingewikkeld. Je moet soms een lastig of beladen onderwerp bespreken op een aangepaste manier. Dat gesprek moet je kunnen voeren.”
Ook andere competenties zijn belangrijk: out of the box kunnen denken, keuzes maken, beslissingen nemen. Energiek zijn, denken in oplossingen in plaats van problemen, risico durven nemen, altijd goed afgewogen natuurlijk. Jeanette: “Je voelt het in een sollicitatiegesprek vaak meteen: je hebt wel eens mensen die zuigen je helemaal leeg, dan voel je geen energie, geen enthousiasme en dan kost het te veel energie om te blijven luisteren. Dat weet je: dit wordt ‘m niet. Men kan dan de ouderen misschien wel begrijpen maar zo iemand komt niet daadkrachtig over, je straalt het niet uit en dat is wel nodig.”
Rosemijn vult aan: “Je hebt te maken met kwetsbare ouderen die geen structuur meer vasthouden, die geen overzicht hebben. Als je daar iemand tegenover zet die qua gespreksvoering weinig geeft, dan kan die oudere daar weinig mee. Je moet iemand hebben die de regie neemt.”

De ontwikkeling van het vak van de SO
We staan stil bij de vraag of het vak van specialist ouderengeneeskunde zich ontwikkelt. Rosemijn: “Vroeger werden we nog wel eens als kneusjes gezien, dat is gelukkig niet meer zo. Veel jonge specialisten kiezen bewust voor dit vak vanuit passie. Niet omdat de rest niet lukte maar omdat het betekenisvol en mooi werk is. Ik zie ook dat de SO-consultfunctie zich meer en meer richting MESO ontwikkelt. Ik heb zelf vanuit het verpleeghuis ook vaak consulten gedaan. Ik vond dat niet altijd prettig, je gaf een advies en moest het dan weer loslaten. Ik zag dat de huisartsen de adviezen vaak niet op konden volgen (door tijdgebrek of andere expertise), soms was zo’n consult dan voor niks geweest of maar voor de helft effectief. Als medebehandelaar in MESO kan ik oog houden op het vervolg met een veel beter resultaat. Natuurlijk zijn er ook situaties waarbij een enkelvoudig consult voldoende is; bv. als er een duidelijk gekaderde vraag is: een RM-beoordeling, of beoordelen van de wilsbekwaamheid bij een euthanasieverzoek.”
MESO-zorg vraagt om inbedding in het lokale netwerk, het is belangrijk om dat goed te kennen en te onderhouden. Het verandert steeds en relatieonderhoud vraagt tijd en aandacht, vooral van de verpleegkundige. Jeanette; “Ik heb regelmatig contact met de POH’s, ergo, fysio. Af en toe even een berichtje, even bellen: “Moeten we nog zaken bespreken?” In het team hebben we de taken (i.h.k.v. netwerkonderhoud) verdeeld, we proberen ook maandelijks iemand uit te nodigen om iets te vertellen wat ze doen en wat we kunnen betekenen.”

We wisselen voorbeelden uit van casussen die Rosemijn en Jeanette in de praktijk zoal tegenkomen. Soms zijn er situaties die je niet gauw meer vergeet: een huis binnen lopen en aan de vloer blijven plakken; een bank waar je niet op wilt gaan zitten; urine die de broek verbleekt heeft. Kortom: chaos en heel triest. Soms zijn er zelfs meerdere hulpverleners betrokken en is het toch niet gelukt om dat te voorkomen. Dan wordt er te lang getwijfeld en ontbreekt de regie.
Om zulke situaties op te pakken en de betrokkene weer op de rit te krijgen is het contact met de huisarts en het lokale netwerk van groot belang. Rosemijn en Jeanette geven aan dat ze merken dat het in situaties waarin dementie en alcoholproblematiek speelt, steeds moeilijker wordt om goede zorg te verlenen. Voor de verslavingszorg speelt het probleem vaak al te lang om nog tot verbetering te komen en het verpleeghuis haalt deze problematiek ook liever niet in huis. Jeanette: “Vaak is eenzaamheid een reden om te drinken, met structuur wordt het vaak ook echt wel beter.”

MESO-zorg of de zorg in het ziekenhuis?
Om nog wat beter zicht te krijgen op de toegevoegde waarde vragen we Jeanette mee te gaan in een gedachtenexperiment. “Stel MESO-zorg kan niet meer geboden worden en je gaat terug naar het ziekenhuis, wat neem je als belangrijke bagage mee?” Terug naar het ziekenhuis vond Jeanette geen goed idee maar in het gedachtenexperiment wilde ze wel even meegaan. Jeanette: “Ik zou de patiënten die ik op de afdeling of de poli zie ook thuis willen kunnen bezoeken. Aandacht aan de behandelwensen geven en deze vast laten leggen. En als men zegt dat hier geen tijd of geld voor is zal ik ze proberen te laten zien hoe het zit en als het dan nog niet kan, dan kom ik simpelweg niet terug. We kunnen het echt beter organiseren en zorgen dat ziekenhuisbezoeken en – opnames voorkomen worden.”

Op de vraag aan Rosemijn wat ze mee zou nemen bij een terugkeer naar het verpleeghuis geeft ze aan: werk maken van inzet in de eerste lijn, de SO in medebehandeling en een verpleegkundige erbij. Zorgen voor goede contacten, lokaal en in de regio, met de huisartsen. Die kunnen wellicht als je de samenwerking goed regelt ook een rol in het verpleeghuis vervullen.

We sluiten het gesprek af met de vraag hoe het zit met hun werkplezier en daar zit het meer dan goed mee: er is volop ruimte voor humor en lichtvoetigheid, een mooie combinatie met het soms zware en heftige dagelijkse werk.

Petra Nas en Ien van Doormalen
Projectleiders MESO

[1] Na een ‘diagnostische traject’ met diverse contacten en onderzoeken vindt binnen MESO-zorg een zogenaamd uitslaggesprek plaats. Daar worden de bevindingen en het voorgestelde plan met de oudere en diens naasten doorgesproken.

Terug naar vorige pagina
Header figuur

Aanmelden voor onze nieuwsbrief

  • Hidden
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Door te versturen gaat u akkoord met het privacybeleid van MESO